Het begint werkelijk koud te worden. Het is van zomer naar herfst gegaan zonder overgang. Je voelt het aan de zon, die troostend is geworden. Ze brandt niet meer, maar verdrijft de kilte met mededogen. De wereld is weer in evenwicht. De aarde is koud, de hemel trekt de warmte en stuurt het licht. De lichamen verwarmen, het water is fris, de stenen dood.