Lieve Oona,

Ach, het is alweer zo lang geleden dat je me je kaartje stuurde… Zoveel dagen, weken, en het spijt me dat we zelfs maanden dichter bij de dood zijn gekomen. De dood… het is een woord als een zwart gat. Je kunt er van alles ingooien, maar niets dekt de lading. – Nee, ieder concept wordt er gewoonweg door verzwolgen. Het is te groot en te afwezig tegelijk om te kunnen bevatten. Sommige mensen denken dat bijna-doodervaringen een sluier oplichten. Mensen die ervan terugkomen lijken verder te leven met een ervaring van dood-zijn, ook al is het een niet-zijn dat buiten iedere ervaring staat.

Ik zal je schrijven over twee gelijkaardige ervaringen. De eerste is beschreven in Pale Fire van Vladimir Nabokov. In dit boek maken we kennis met John Francis Shade, een eigenzinnige poëet, postuum beschreven door de dubieuze biograaf Dr. Charles Kinbote. Shade beschrijft in zijn 900-regelig gedicht een moment waarop hij sterft (voordat hij weer wordt gereanimeerd.):

And then it happened-the attack, the trance,
Or one of my old fits. There sat by a chance
A doctor in the front row. At his feet
Patly I fell. My heart had stopped to beat,
It seems, and several moments passed before
It heaved and went on trudging to a more
Conclusive destination. Give me now
Your full attention.
I can’t tell you how
I knew-but I did know that I had crossed
The border. Everything I love was lost
But no aorta could report regret.
A sun of rubber was convulsed and set.
And blood black nothingness began to spin
A system of cells interlinked within
Cells interlinked within cells interlinked
Within one stem. And dreadfully distinct
Against the dark, a tall white fountain played.

Een fontein in het land van de doden… Dat beeld spreekt me wel aan! Het klinkt heel plausibel.

Welnu, de andere ervaring die ik je wil vertellen maakte ik zelf mee, tijdens een operatie aan mijn enkel. De anesthesist had een idee en gaf me ketamine als verdoving. Terwijl de chirurg bezig was met zijn mes en zijn schroevendraaier zag ik de operatiekamer gevuld worden met een oranje-rood-zwarte waas die alles omgaf, de chirurg, zijn assistenten, de muren en zelfs daar voorbij. Toen voelde ik hoe ook mijn eigen lichaam zich net zoals de kleuren uitspreidde. Dit werd een steeds sterker gevoel; mijn lichaam dat zich in de gehele ruimte bevond. Mijn lichaam was aanwezig in het hele ziekenhuis, in de stad, de bossen, de rivieren, de zee, in alle steden van de wereld, in de atmosfeer, de ronding van de aarde, de ruimte tussen de aarde en de maan, ons zonnestelsel – verder verspreidde mijn lichaam zich, totdat het zo dun werd dat er bijna niets van overbleef en de grens tussen aanwezigheid en afwezigheid vervaagde.

Nadat de chirurg zijn laatste hechting geknoopt had werd ik naar de post-operatieve zaal gereden. Daar stroomden de tranen over mijn wangen. Ik had ervaren dat ik deel uitmaak van de werkelijkheid. Ik werd doordrongen van het bewustzijn dat ik leefde en dat wanneer ik zal sterven ik weer in zijn volledigheid zal worden opgenomen in de materie van het universum, het sterrenstof waaruit alles bestaat, ook het leven. Een bloed-zwart zijn van cellen in cellen gelinkt aan cellen…
De fontein was ikzelf.
De verpleegster zei dat dat heel normaal was, dat velen dit doormaken. Ze werd onderbroken door mijn buurman die schreeuwend wakker werd en zijn infuus probeerde uit te trekken. De verplegers snelden toe om hem te kalmeren. Tegenover me lag een vrouw met een brede glimlach op haar gezicht.
Overal bliepten de hartslagmeters.
Die middag kreeg ik een boterham verpakt in cellofaan. Wist ik nu meer over de dood dan ik wist tijdens die ochtend? Of was het gewoon een goede trip? We zullen het nooit weten.

Je komt binnenkort terug naar België.
Ik kijk naar je uit!

Nina